We gaan naar buiten
Als de koekoek stil zijn eerste eitje legt
Als de natuur ontwaakt
Als je vrouw zacht-blozend “ouwe loeres” zegt
Worden er plannetjes gemaakt
Papa juicht: “Haal een halve stuiver zuringzout, m’n Toet
En torn er ’s het lintje van m’n ouwe strooien hoed”
Mama zegt: “Leg wat steentjes op ’t randje, Honingblom
Want anders trekt je facie aanstonds krom”
Refrein
We gaan naar buiten waar de vogeltjes fluiten
Waar het zonnetje zo heerlijk schijnt
Waar de koetjes zoetjes loeien
De prinsessenboontjes groeien
Waar al je misere verdwijnt
Pappie haalt de kinderwagen voor de dag
Waar hij z’n pink bij klemt
Keesje protesteert dat hij niet rijen mag
Pa raakt nu lichtelijk ontstemd
Na twee uur lopen lispelt Ma: “Wat heb ik aan dat groen
Ik zet geen poot meer verder hoor, het bloed staat in m’n schoen”
Pa verklaart indien zij persisteert bij dit geval
Hij haar per se de schedel klieven zal
Refrein
Heel de kudde vlijdt zich op het grastapijt
Jubelend van plezier
Kees roept: “Ik ga melken, fijn bij ’t ontbijt”
En attaqueert een reuze stier
Papa plaatst heel bedachtzaam een linkse hoek op Keesjes kaak
En Moeder fluistert: “Zakkenroller, lekker, die is raak”
Intussen slikt klein Miesje een hard ei in en wordt groen
Papa zegt: “Ze overlijdt, niks aan te doen”
Refrein
Langzaam daalt de zon, stil naakt de avondstond
’t Landschap is nu bloedrood
Gijsje haalt twee losse kiesjes uit zijn mond
Mies wast d’r jurkje in de sloot
Papa stelt zich tenslotte aan het hoofd der karavaan
En suffig trekt de steegjesploeg weer op de hoofdstad aan
In ’t broeiende alkoofje dromen zij van ’t lentefeest
Dat ’t zo echt gezellig is geweest
Refrein
Bronvermelding
Tekst en muziek: Wim Sonneveld
Uitgebracht op: —