Ik was aan het spelen aan de rand van de straat
Onze hond liep in de rondte, ach je weet wel hoe dat gaat
We renden met z’n tweeën wat heen en weer
Ik gooide met een bal, lette niet op het verkeer
De hond al helemaal niet en ik riep nog: ‘Zit!’
Maar hij wou de bal gaan pakken, ’t is een beest met pit
Tussen de auto’s door de straat op, ik zal er niet om jokken
Dat ligt niet overzichtelijk, dat geeft brokken
Piepende remmen; wat bedoel je met gevaar?
De hond weer op de stoep, maar vier auto’s op elkaar!
De politie kwam en ze belden de garage
Ik deed het niet expres; was ik de schuld van die ravage!
Allevier de auto’s bleken total loss
Ik ben toch niet de schuldige, ben ik nou echt de klos?
Ik ben een ongelofelijke stuntelkampioen
Maar zeg nou zelf: Daar kan ik toch niks aan doen?
’t Zal je maar gebeuren
Je kan er niks aan doen
Dat je wordt geboren
Als stuntelkampioen
Ha,
Een nieuwe dag en ik begin met frisse moed
Vandaag heb ik vrij, dus dat begint al goed
Buiten lekker rolschaatsen, denk ik verrast
Dáár heb ik zin in, dus ik haal ze uit de kast
Maar net als ik ze aan wil doen beneden in de gang
Hoor ik m’n zusje huilen; ze is wel vaker bang
Ik ren naar boven en ik geef haar juist een zoen
Als mama terug komt van het boodschappen doen
Dan fluistert er een stemmetje achter in m’n hoofd
Je rolschaats sufferd; maar ik sta daar als verdoofd
Het kabaal dat ik hoor is met geen pen te beschrijven
Als ik zeg dat dit een ramp is zit ik niet te overdrijven
In het ziekenhuis zeg ik: ‘Ma je ziet wat pips’
Alleen om d’r neus dan; de rest zit in het gips
Ik ben een ongelofelijke stuntelkampioen
Maar zeg nou zelf: Daar kan ik toch niks aan doen?
’t Zal je maar gebeuren
Je kan er niks aan doen
Dat je wordt geboren
Als stuntelkampioen
Een weekje later zit ik alleen thuis
M’n vader en m’n zus zijn bij m’n moeder in het ziekenhuis
Hé daar gaat de bel; wég met dat boek
Misschien is het visite, ik ben dol op bezoek
Een meneer aan de deur met een zwarte aktetas
Verder draagt-ie een bril en een beige regenjas
Die komt dus niet voor mij, ik ken dat soort heren
Hij is óf van de belasting óf hij wil je bekeren
Goedemorgen ik ben van de inbraakpreventie
En hij laat me een kaart zien met een hoop pretentie
Nou, ze zijn niet thuis, maar kom rustig even binnen
U kunt alles controleren; wilt u meteen beginnen?
Goed van vertrouwen ben ik buiten gaan spelen
Ik kon toch ook niet weten dat-ie de video zou stelen?
Ik ben een ongelofelijke stuntelkampioen
Maar zeg nou zelf: Daar kan ik toch niks aan doen?
’t Zal je maar gebeuren
Je kan er niks aan doen
Dat je wordt geboren
Als stuntelkampioen
Stuntel je altijd
Ergert iedereen zich groen
Zing dan met ons mee
Daar kan ik toch niks aan doen!
Bronvermelding
Tekst en muziek: Jochem Fluitsma, Eric van Tijn
Uitgebracht op: Kinderen voor Kinderen 10
Bron: KvK.vara.nl