Kleine Suze ging eens wandelen
met haar korfje aan de hand.
Schone bloemen ging zij plukken,
schone bloemen in haar mand.
Maar die schone bloemen spraken:
laat mij leven, riepen ‘zij;
laat mij leven zoals gij.
Laat mij leven, riepen al die bloemen;
laat mij leven zoals gij.
Laat mij leven, riepen al die bloemen;
laat mij leven zoals gij!
Kleine Suze stond verlegen,
en zij sprak op bange toon:
‘k wou u aan mijn moeder geven,
want. gij zijt zo lief, zo schoon.
‘k wou u aan mijn moeder geven
op haar verjaardag morgenvroeg
op haar verjaardag morgenvroeg
Pluk dan, pluk dan, riepen al die bloemen
daarvoor plukt gij nooit genoeg.
Pluk dan, pluk dan, riepen al die bloemen
daarvoor plukt gij nooit genoeg!
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —