Ik droomde gisteren van een ventje
En zijn buikje was van koek
Van sucade was zijn neusje
En van chocolade zijn broek
Ventje liep op witte klompjes
En die waren van foundant
En een lekkere stok van suiker
Had in zijn rechter hand
Weetje wat zijn oogjes waren
Kleine ronde stukjes drop
En hij had zo waar
Een hoedje van rozijnentulband op
Droeg daarbij een aardig kieltje
En dat was van pannekoek
En dat stond hem o zo netjes
Op zijn chocolade broek
Even later ging hij wandelen
En hij zong van tralala
En tot slot nam hij een stukje
Van zijn broek van chocola
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —