Onze haan dat is een baas en een beste makker,
Altijd is hij ’s morgens vroeg het eerst van allen wakker.
En dan kraait hij overluid, en hij vouwt zijn veren uit,
Kukleku ku kukleku,
Kukleku ku kukleku.
Eens wou hij zijn oudste zoon ook het kraaien leren,
‘k Zal ’t voordoen sprak papa en dan jij proberen.
Richt je nu eens netjes op, goed geluisterd let goed op,
Kukleku ku kukleku,
Kukleku ku kukleku.
’t Jonge haantje deed zijn best om te leren kraaien,
Maar hij stond zo vreselijk mal met zijn kop te draaien.
En het mooie kraaigeluid kwam er maar heel zwakjes uit,
Koklekooo ko koklekooo
Koklekooo ko koklekooo
Eindelijk daar kwam het hoor, jongens wat een vreugde,
Maar ‘k geloof dat de oude haan zich het meest verheugde.
En op fier en fraaie toon kraait hij met zijn oudste zoon,
Kukleku ku kukleku
Kukleku ku kukleku
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —