Grootmoe wat zult U me geven
Wanneer ik naar school toe zal gaan?
Ik geef je een vlieger, daar vlieg je mee kind
Hoog boven de mensen in regen en wind
Een vlieger, dat is er zo’n kostelijk gerief
Die zal ik je geven m’n prinseke lief.
Grootmoe wat zult U me geven
Wanneer ik mijn communie zal doen?
Ik heb je een slot met een sleutel beloofd
Zodat men je kindervertrouwen niet rooft
Want kind om je zieltje sluipt menige dief
Die moet je versluiten m’n prinseke lief
Grootmoe wat zult U me geven
Wanneer ik eens trouwen zal gaan?
Ik geef je een gordel met zijde omwoeld
Zodat je de druk van de ketens niet voelt
Die schakels eerst luchtig, ze worden massief
Die mag jij niet voelen m’n prinseke lief
Grootmoe wat zult U me geven
Wanneer ik eens vader zal zijn?
Ik geef je een boekje waar ‘k alles in schreef
Van dat wat jijzelf in je jonkheid misdreef
En heb je dan tegen je kleuters een grief
Lees dan in dat boekje m’n prinseke lief.
Grootmoe wat zult U me geven
Wanneer ik eens grootvader zal zijn?
Dan is er mijn jongen zo moe en zo oud
En zo met het werk’lijke leven vertrouwd
Kom dan op ’t kerkhof en denk bij mijn graf
Aan alles wat grootmoe haar prinseke gaf.
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —