Er was eens een kleine kabouterman
Er was eens een kleine kabouterman
Die had een paar goudleren schoentjes an
Zijn muts was van wol, o, als spinrag zo fijn
Zijn buis en zijn broekje van zij en satijn
Toen is die kabouter uit wandelen gegaan
Hij liep langs de paadjes, zo trots als een haan
Maar ach-hij gleed uit en viel in een plas…
O, o, zo vuil toen dat kereltje wase
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —