Er liep eens een mannetje over de straat
Op zijn borst droeg hij een ruiker
Zijn wangetjes waren van appeletaart
En zijn haar van gestroopte suiker
Zijn schoentjes waren van zwarte drop
Daar zaten twee witte knoopjes op
Elk knoopje was een peeeepermentje
Ik zag nog nooit zo’n aardig ventje
En ik liep toch al jaren in de stad
Ik had nog nooit zo’n aardig ventje gehad
Ik zag nog nooit zo’n aardig ventje
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: Midden in de winternacht