Een paar van adel (Tijl Damen)
Songtekst
Er was eens een hele
Gekke prinses
Zij sliep niet in een bedje
Nee, zij sliep in een nest
Elke avond klom zij
Naar boven in de boom
Daar sliep zij dan de hele nacht
Op haar takkentroon
Refrein
De koning schreeuwde elke keer:
“Wat moet ik nou, ze doet het weer!”
De koningin liep van de schrik
Al weken met de hik
Ze droeg geen mooie jurken
Ze droeg geen gouden kroon
Ze droeg een jas van veren
Dat vond zij heel gewoon
Daarbij droeg de prinses
Op haar hoofd een tooi
Een tooi van pauwenveren
Dat vond zij wondermooi
Refrein
( al maanden met de hik)
’s Ochtends dronk zij water
Uit een gouden nap
Zij at een bordje zangzaad
Echt waar, het is geen grap
Toen hield zij op met praten
Zij bracht geen woord meer uit
Zij zong enkel nog wijsjes
En speelde op een fluit
Refrein
( al jaren met de hik)
Zij floot en zong wel dagen
Nee maanden, nee een jaar!
Plots landde er een vogel
Het was een adelaar
Ze bouwden een mooi nestje
En schilderden het goud
Ze waren heel gelukkig
En werden samen oud
Refrein
De koning riep nu dag en nacht:
“Dit is waarop ik heb gewacht!”
De koningin was na die tijd
De hik voor eeuwig kwijt
Extra informatie
Meer songteksten van Tijl Damen
De leukste clips van Tijl Damen
Bronvermelding
Tekst en muziek: Tijl Damen
Uitgebracht op: —
Bron: www.tijldamen.nl