De pastoor zijn koe
Een oud pastoor die had een koe, had een koe, had een koe
Doch zij werd krank ik weet niet hoe
De pastoor zijn koe
Refrein
Ja, troelala, troelala
De pastoor zijn koe, ja ja
Troelala, troelala
De pastoor zijn koe
Zij had zo ’t schijnt de pips aan ’t hart, pips aan ’t hart, pips aan ’t hart
Zij kermde dag en nacht van smart
De pastoor zijn koe
Refrein
En Betje, de pastoor zijn meid, pastoor zijn meid, pastoor zijn meid
Heeft immer toe om haar geschreid
Om de pastoor zijn koe
Refrein
Ja, Betje stortte menig traan, menig traan, menig traan
En riep Sinte Brigitte aan
Voor de pastoor zijn koe
Refrein
Daar werd dan eindelijk met veel rouw, met veel rouw, met veel rouw
Beslist dat men haar slachten zou
De pastoor zijn koe
Refrein
Des morgens stond ze in de stal, in de stal, in de stal
Des avonds hing ze aan de hal
De pastoor zijn koe
Refrein
Mijnheer Pastoor at niet van ’t beest, niet van ’t beest, niet van ’t beest
Zij was hem steeds te lief geweest
De pastoor zijn koe
Refrein
De burgemeester kreeg de kop, kreeg de kop, kreeg de kop
Hij at hem met zijn Eva op
De pastoor zijn koe
Refrein
De secretaris kreeg de long, kreeg de long, kreeg de long
En zijn Madam die kreeg de tong
Van de pastoor zijn koe
Refrein
De schepen wilde ze ook eens smaken, ook eens smaken, ook eens smaken
Hij kreeg het bloed om worst te maken
Van de pastoor zijn koe
Refrein
De koster die kwam ook al gauw, ook al gauw, ook al gauw
Hij kreeg een voorpoot met een klauw
Van de pastoor zijn koe
Refrein
Een boerke van kort bij de kerk, bij de kerk, bij de kerk
Die kreeg een stuk van ’t achterwerk
Van de pastoor zijn koe
Refrein
En Jan de smid, die kreeg ook wat, kreeg ook wat, kreeg ook wat
Het binnenst’ en een schouderblad
Van de pastoor zijn koe
Refrein
Het vel, de ribben en de staart, en de staart, en de staart
Had men voor monnik Crispijn bewaard
Van de pastoor zijn koe
Refrein
En wat er toen nog overbleef, overbleef, overbleef
Kreeg ik, mijnheer Pastoor zijn neef
Van de pastoor zijn koe
Refrein
Zo gij soms nog wat weet mijnheer, weet mijnheer, weet mijnheer
Dan zing maar voort, ik weet niets meer
Van de pastoor zijn koe
Refrein
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —
Sommige strofen kenden wij niet. Maar we hebben 2 strofen op het einde :
We hebben dagenlang gesmuld – lang gesmuld (2x); en hebben ons buikje goed gevuld, met de pastoor zijn koe, boe.
Daarna heeft het ons wel berouwd – wel berouwd (2x); want ’t had het effect van Engels zout, de pastoor zijn koe, boe.
(dit werd gebruikt om de darmen te legen …)