Daar klingelt een klokje met zilveren klank
Het nodigt zo vriend’lijk tot rust en tot dank
En roept tot ons allen: de taak is volbracht,
Goedenacht, goedenacht
De zonne ging onder bleek is haar glans
De maan leidt de reizen der sterren ten dans
En dart’lend blonken z’in water hun pracht
Goedenacht, goedenacht
Een zuchtje suist fluist’rend in ’t ruisende riet
De kever zoemt gonzend om ’t boembed een lied
De nachtegaal slaakt aan den woudzoom zijn klacht
Goedenacht, goedenacht
Schijnt vrien’lijke sterren en tintelt naar lust
Slaapt vogels en bloemen ook wij gaan ter tust
Nacht armen en droeven en kranken, rust zacht
Goedenacht, goedenacht
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —