Bokkewagen
Ik zag vannacht een bokkewagen vrolijk rijden in mijn droom
Alle straten waren van tulband en de plasjes waren room
Bovenop de bokkewagen zat de meid van tante Mie
Uitgedost als schoorsteenveger met een trommel op haar knie
Broertje in een aperokje zat voorop als postiljon
Ik zat achterin de wagen in mijn moeders nachtjapon
Vrolijk reden wij toen verder, kauwend op een boterham
Toen opeens een grote luchtbal uit de wolken neder kwam
Uit die luchtbal sprong een neger en daarbij nog zo’n rare gast
Samen bonden zij de luchtbal aan de bokkewagen vast
Toen begonnen zij te schreeuwen met een vreselijk geluid
En opeens toen werd ik wakker en mijn rare droom was uit
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —