Je deed eindelijk vandaag
In je brief mij de vraag
Waarom ik met jou heb verbroken
Denk mijn liefste eens weer
Aan den tijd van weleer,
Toen ik jou voor het eerst heb gesproken
Bevend kwam ‘k naar je toe
Je waart mij mijn alles, mijn koning
M’n gedachten verward
Stond k met wel bonzend hart
Aan de deur van je woning!
En toen was ik jou
Je geliefde je vrouw
‘k Was alles, ‘k heb alles gegeven
Ik aanbad je als een God
In jou lag mijn lot
Jij bracht het geluk in mijn leven
Wat een vrouw geven kan
Gaf ik jou, steeds was dan
Jou kus op mijn mond mijn belooning
En verliet ik je weer
Bleef mijn hart elken keer
Aan de deur van je woning!
Eens kwam ik in een nacht
Dat ik niet werd verwacht
Ik klopte je deur bleef gesloten
O, wat deed ’t hart me pijn
‘k Wist dat je er moest zijn
k Begreep het je had me verstooten
Uren heb ik je bespied
Tot jou d’ ander verliet
En ik zag jou, mijn Godheid mijn koning
Met een and’ren die jij
Kuste even als mij
Aan de deur van je woning!
Als ’t geluk ons verlaat
Droom van liefde vergaat
Aat moet dan een vrouwenziel lijden
Als het teerst is verscheurd
En de ziel lijdt en treurt
Dan gaat men de dooden benijden
Haten kon ik je niet
Zelfs in het grootste verdriet
Zocht ik voor je daad nog verschooning
‘k Heb vergeving verleend
En in stilte geweend
Aan de deur van je woning!
Mijn geluksdroom is heen
Droevig leef ik alleen
Maar nu ik deez’ brief heb geschreven
Komt de herinnering weer
Aan je kus van weleer
Nog heb je een plaats in mij leven
En wanneer je mij wenkt
Mij je liefde weer schenkt
Dan vind ik voor mijn lijden belooning
Liefst roep je mij weer
In aanbidding kniel ik neer
Aan de deur van je woning!
Bronvermelding
Tekst en muziek: —
Uitgebracht op: —